Ot, de witte moordenaar

Mijn kater is een moordenaar. Het is een harde conclusie, maar ik kan er niet om heen. Ot heet hij. Van Sien. Ik bedoel de kinderboekjes, dit voor de jongeren onder ons die al niet meer weten wie Louis Davids was. Ot heeft een Sien. Het is zijn zus, die wat tengerder is dan Ot, maar wel heel lief. We hebben beide katten overgehouden aan een feestelijk weekend in Friesland, waar een vriendin haar vijftigste verjaardag vierde. Ze nam ons onder meer mee naar een ijsboerderij en daar vielen we als een blok voor een witte kitten. Op de terugweg naar Almere reden vriendin en echtgenoot even langs de boerderij om het diertje op te halen. Dat was echter in geen velden of wegen te bekennen, maar geen nood: een boerderij verderop waren twee witte kittens in de aanbieding.

En zo is het gekomen.

Ot en Sien waren nog geen negen weken oud toen ze bij ons kwamen. Ze waren zo schuw als een patrijs die een dubbelloops jachtgeweer in het vizier krijgt. We stopten ze in onze bibliotheek (een zijkamertje vol boeken, maar wat klinkt bibliotheek interessant) waar we een bij de plaatselijke kringloopwinkel aangeschafte tweedehands box hadden neergezet. De honden mochten er voorlopig slechts onder begeleiding bij. Ze doen geen vlieg kwaad, maar als je zo'n wit bolletje ziet, denk je als stadsmens toch onwillekeurig: één hap weg kat. Die eerste weken hebben we meer dan eens gedacht dat broer en zus nooit aan het stadse leven zouden wennen. "Ze zijn verwilderd," oreerde ik. "Ach welnee," wierp mijn echtgenote tegen. "Dat kan toch helemaal niet. Die beestjes zijn net twee maanden oud. Ze zijn gewoon bang en misschien wel te snel bij hun moeder weggehaald." Als surrogaat-mama voldeed mijn wederhelft in ruime mate. Ze sliep nog net niet in de bibliotheek, maar ze zat er wel uren om de beestjes op hun gemak te stellen en er voor te zorgen dat het hen aan niets ontbrak.

We zijn drie jaar verder en van die hoogst verlegen witte katjes is niets overgebleven. Nou ja, Sien heeft nog wel iets terughoudends. Ze springt niet gauw spontaan op je schoot. Maar Ot... Om te beginnen heeft hij het opperbevel in ons hofje overgenomen. Niet dat hij voortdurend in gevecht is, maar het is zijn charisma dat hem de status van Witte Leider heeft opgeleverd. Hij slentert ogenschijnlijk ongeïnteresseerd over beton en door struikgewas, maar elke kater die hem ziet aankomen maakt zich razendsnel uit de voeten. Ot is net een coole revolverheld uit het Wilde Westen. High Noon in Almere Haven. Verder heeft Ot een bijna ziekelijke belangstellng voor de onderkant van auto's. Hij heeft permanent een zwarte veeg op zijn rug. Maar zijn grootste passie is toch wel de jacht.

Afgezien van wat klein gevogelte, heeft Ot inmiddels de volgende trofeeën op zijn naam geschreven: een volwassen houtduif, een spreeuw en een merel. Elke dierendeskundige zal opmerken dat het juist heel gezond is om als kat over een goed ontwikkeld jachtintstinct te beschikken. Niet op reageren Lena. Maar ik ben geen dierendeskundige en ik vind het vreselijk als een vogel ten prooi valt aan mijn kat, die het werkelijk aan niets ontbreekt. Als het even kan grijpen mijn echtgenote en ik in, ook al is dat geheel tegen de regels van Animal Planet. Jammer dan. Mijn gemalin heeft al verschillende keren de dierenambulance gebeld om gewonde vogels op te halen. Uit schuldgevoel doen we dan een stevige duit in het zakje van deze vrijwilligersorganisatie. Het zal ongetwijfeld heel stads zijn, maar wij wonen in een huis en niet in het oerwoud.

Als Ot weer eens heeft toegeslagen, spreek ik hem bestraffend toe. Maar dan kijkt hij mij aan met zo'n blik van: "Luister, gaan we nou weer die discussie voeren over zin en onzin van de jacht? Je weet toch inmddels dat ik gek ben op jagen. En wil je soms ontkennen dat ik mij in goed gezelschap bevind? Ik noem een prins Bernhard, een prins Charles... Need I say more?"  

Buiten het jachtseizoen is Ot de liefste kat van de wereld. Je kunt hem oppakken, aanhalen, op je schoot nemen en kroelen naar hartelust. Zojuist kwam hij met een noodgang via de tuindeur binnen. Ik wierp een geoefende blik op zijn bek, maar daar hing gelukkig geen tegenspartelende vogel in. Sien volgde in zijn kielzog. Ze sprong als eerste op de kast waar hun etensbakjes staan, buiten het bereik van de honden. Ot bleef geduldig wachten tot ik ook voor hem een bakje met kattenbrokjes had geregeld. Binnen is Sien de baas. Daar is hij een held op sokken, die ouwe witte moordenaar. Misschien is dat jagen wel compensatiegedrag. 

Probeer dat maar eens aan een duif, spreeuw of merel uit te leggen.