De surprisepiet pakt uit

Goedemiddag, door de bomen waait nauwelijks wind; de recessie maakt ons karig; maar toch is er één jarig; u raadt het al de lieve goede Sint.

Ik zal hier stoppen met rijmen, omdat anders mijn goede vriend Marco de Kat afhaakt, zo hij dat niet al heeft gedaan. Afgelopen donderdag zat ik in de fractiekamer van Leefbaar Almere aan een Sinterklaasrijm te werken waarin ik de opvatting van mijn fractie over het onzalige SP-plan om 20 procent van de raadsvergoeding in te leveren wilde verwoorden. Ik was al aardig op weg, hoorde de publieke tribune reeds schateren en liet fractiegenoot Marco dan ook graag delen in mijn plan.

 

Nog voor ik ook maar één zin had kunnen declameren, zei hij op een toon die geen tegenspraak duldde: "Dat ga je dus niet doen." Eerlijk gezegd was ik blij dat hij mijn innerlijke twijfels over het te verwachten effect van mijn rijmelarij zo kordaat kracht bij zette, maar toch had ik ook een beetje de pé in. Ego, zullen we maar zeggen.

Wij hebben het trouwens al gevierd. Het was reuze gezellig. De surprises en de gedichten kenden als vanouds een hoge kwaliteit. Ik zal u er niet mee vermoeien. Nou ja, mijn surprise is wellicht het vermelden waard. Ik moest er namelijk dit jaar helemaal zelf één bedenken. Meestal kijk ik mijn echtgenote lief aan en dan zegt zij hoofdschuddend dat we mijn surprise samen zullen maken. Het komt er op neer dat zij het doet. Mijn kinderen en schoondochter weten dat. Ze complimenteren mij steevast met het prachtige resultaat en kijken daarbij veelbetekenend naar hun (schoon)moeder. Mijn gedicht vergoedt veel, want rijmen kan ik als de beste, vraag dat maar aan Marco de Kat. Dit jaar had ik echter een lootje met daarop de naam van mijn echtgenote getrokken. Zelfs ik besefte dat ik het niet kon maken haar te vragen aan de vervaardiging van haar eigen surprise mee te werken.

Het thema had ik gauw gevonden: De duizendpoot. Mijn echtgenote zet zich zowel in als buiten ons gezin voor duizend en één dingen in. Waar ze de energie vandaan haalt, is mij een raadsel. Ik ben meer het beschouwende type dat op zijn bureaustoel zit te googlen met naast zich een televisietoestel waarop een voetbalwedstrijd wordt vertoond. De duizendpoot dus. Er vielen mij snedige dichtregels te binnen, maar surprisewise had ik geen idee. Ik surfde dus naar Google om na te gaan hoe een duizendpoot er eigenlijk uitziet. Veel houvast had ik er niet aan. De duizendpoot is een zo op het oog glibberig beestje dat iets van een uit zijn krachten gegroeide worm heeft met een heleboel dingetjes die blijkbaar voor pootjes moeten doorgaan. Ik heb ze niet geteld, maar het zullen er ongetwijfeld duizend zijn.

Hoe kon ik dat gedrocht zodanig nabootsen dat iedereen in het resultaat een duizendpoot zou zien? Al gauw besloot ik dat ik als basis van mijn surprisecreatie een soort posterverpakking nodig had waarmee ik het lijf van de duizendpoot kon verbeelden. Dit was niet het moeilijkste deel van het karwei. Het werd een opgerold stuk karton waar Sinterklaaspapier omheen was geplakt. Maar wat moest ik in vredesnaam verzinnen voor de poten? En vooral, hoe kon ik een en ander met zo min mogelijk knutselinspanning realiseren? Voor zover u het nog niet begrepen had, als ik stel dat ik twee linkerhanden heb, druk ik mij wel heel zacht uit. Vaak zeg ik tegen mijn echtgenote: "Wat mijn ogen zien, maken jouw handen." Daar is geen woord van gelogen.

Eureka! Ik had het gevonden! "Hebben wij cocktailprikkers?" vroeg ik aan mijn echtgenote. Nou, die hadden we en wel in twee maten. Ha, ha, dat werd een fluitje van een cent. Gewoon lange cocktailprikkers door dat karton steken. Niet duizend, maar toch zoveel dat de bedoeling duidelijk was. Een paar minuten werk, dan nog een kop er op en klaar was Kees. Hebt u wel eens geprobeerd houten cocktailprikkers door een opgerold stuk karton te steken? Begin er maar niet aan. Mij lukte het in ieder geval voor geen meter, ook niet toen ik als een psychotische dartsspeler op dat zogenaamde duizendpootlijf begon in te hakken. Het beest gaf geen krimp. Het duurde een tijd voordat ik op het idee kwam er een priem bij te halen. Het was nog een heel werk, maar uiteindelijk zaten de prikkers er in. Arme duizendpoot.

Nou ja, duizendpoot... Mijn surprise leek meer op een galeischip met te korte roeispanen. Gemaakt door een slaaf die bij de kapitein in een goed blaadje wilde komen te staan. In een rommella vond ik een stevige kluwen van weet-ik-veel-wat die als kop kon dienen. En ook nog een apenmaskertje waarvan ik het elastiek om twee cocktailprikkers bond. Om misverstanden te voorkomen vermeldde ik in het begeleidende Sinterklaasgedicht, dat zeventien coupletten omvatte, wat mijn surprise moest voorstellen.

De complimenten waren hartverwarmend. Maar waarom had ik daarbij het gevoel dat ik ze als een blozende vierjarige in ontvangst nam van de kleuterjuf?