Zo word je koning

De toch echt niet onverwachte wisseling van de wacht in het Koninklijk Huis heeft een massahysterie teweeg gebracht waardoor de Volkskrant tijdelijk op De Telegraaf lijkt en de NRC de weg al helemaal is kwijtgeraakt. De kwaliteitskrant die een slijpsteen voor de geest pretendeert te zijn, bestond het een artikel te brengen waarin prins Willem-Alexander werd gemaand een baard te laten staan, omdat zo'n stukje stoer struikgewas nu eenmaal bij een monarch schijnt te horen. Wat ik zo geestig vind is dat diezelfde op hol geslagen media de vraag opwerpen of de Prins van Oranje wel aan het koningschap toe is. Mijn antwoord: ja hoor, maak je geen zorgen, hij is er helemaal klaar voor. Al was het maar omdat hij decennialang op die Grote Sprong is voorbereid.

 

We gaan terug naar het jaar 1984. Prins Willem-Alexander was zeventien en stond op de drempel van de meerderjarigheid die voor hem in de Grondwet was vastgelegd. Renate Rubinstein voerde het volgende gesprekje met de Prins van Oranje.

VRAAG: Hoe stel je het voor om koning te zijn? Vind je dat leuk?

ALEXANDER: Nee. Nee, ik weet niet. Moeilijk. Ik weet niet hoe het is. Maar als ze vragen: wil je nú koning zijn, dan zou ik beslist zeggen: nee. Ik wil eerst tijd om wat te leven en te kijken hoe het allemaal in elkaar zit.

VRAAG: Als ze zouden zeggen: je mag kiezen. Jij wordt koning of je broer Friso. Wat zou je doen?

ALEXANDER: Dan zou ik meteen zeggen: broer, neem het maar over.

VRAAG: Ja, echt?

ALEXANDER: Ja, meteen. Maar ik denk dat Friso het ook niet doet. Friso zegt altijd: je mag Alex wel in elkaar slaan, maar zorg dat hij niet doodgaat, want dan moet ik koning worden.

Ik citeer uit het boekje 'ALEXANDER, Een impressie van de kroonprins bij zijn achttiende verjaardag', dat door Renate Rubinstein werd geschreven op verzoek van de Rijksvoorlichtingsdienst. Dus met de zegen en het vertrouwen van koningin Beatrix. De schrijfster ging geheel naar eigen inzicht te werk, haar werd geen enkele beperking opgelegd. Zij mocht de kroonprins volgen en interviewen en toog daartoe naar Wales waar de Prins van Oranje op kostschool zat. Er ging een bezoek aan de ouders van Willem-Alexander aan vooraf. De prins kwam wat later binnen. "Vlasblond, goedlachs, waarschijnlijk nog niet tot tot zijn laatste centimeter uitgegroeid, eigentijds in een trui in Mondriaankleuren, bracht hij de straat en de buitenwereld binnen," schreef Renate Rubinstein. "Een heel verstandige jongen leek hij mij, maar nog net in staat om onwijze dingen te zeggen. Toen ik het denkbeeld opperde dat, na zoveel koninginnen, een koning straks heel iets anders zou zijn, zei hij: 'Alle schepen zullen ze moeten omdopen, de hele post!' Hij zei dat niet als iemand die tobt over de last die dat berokkenen zal en de centen die het gaat kosten maar meer zoals een jongen die fantaseert en plezier heeft. Hij ging nog niet gebukt onder zijn eigen gewicht. Op slag nam ik me voor hem te beschermen, desnoods tegen hemzelf."

Wie het boekje leest, ontkomt niet aan de indruk dat prins Willem-Alexander heel goed in staat was zichzelf te beschermen tegen een uitglijertje, een onvertogen woordje dat het land in rep en roer zou brengen. En toch weigerde hij met algemeenheden en open deuren te strooien, zoals uit dit fragment blijkt: "Even later praten we over zijn vrijheid van partnerkeus. 'Ik denk persoonlijk dat als ik echt met iemand wil trouwen en het zou niet mogen, of ik zou daarvoor afstand moeten doen van de troon, dan zou ik dat doen'. Hij zou liever vrijgezel blijven dan gedwongen trouwen, 'Moet je eens kijken, er loopt toch helemaal niets rond? Stéphanie van Monaco, dat zou ik niet erg vinden, maar verder?´ Hij zou afstand doen, ´Dan was ik meteen van de verantwoordelijkheid af!´ Tot mijn verbazing springt hij na dit gezegd te hebben op en zegt: 'Maar dat kun je toch niet drukken, dit wordt er uit gesneden!' Ben je mal, zeg ik, dat is toch helemaal niet erg. Maar Alexander vreest dat ze gaan denken: Hij heeft er helemaal geen zin in en dat hij daarmee zijn leven lang achtervolgd zal worden."

Zeventien jaar en dan al zo'n scherpe blik hebben voor de reikwijdte van je woorden die op een goudschaaltje worden gewogen. Willem-Alexander was nog niet klaar voor het koningschap, maar al wel aardig op weg. Weet u nog welk gedrag u op uw zeventiende vertoonde?

We geven de in 1990 overleden schrijfster het laatste - profetische - woord: "Ik zie in de hele monarchie maar één mogelijke zwakke plek en dat is de persoonlijkheid van de monarch. Hij of zij kan dom zijn, of fanatiek, of machtsbelust. Het zal, aan het eind van dit boekje, niemand meer verbazen dat ik dat van Koning Willem-Alexander niet verwacht. Hij is geen intellectueel, maar wel intelligent, een gezonde dosis welwillende onverschilligheid beschermt hem tegen fanatisme en macht ambieert hij niet. Het laatste heeft hij, op mijn nieuwsgierige vragen, steeds geantwoord, het landsbelang was het enige, vond hij, dat er op aankwam." En: "Als er geen oorlog komt, als Nederland een vrij land blijft, als we een democratie blijven houden, dan zal de huidige kroonprins voor dat land een heel geschikte koning zijn."