Kerst in drie bedrijven

Het is Eerste Kerstdag, ook al is het buiten donker als de nacht. Bijna vijf voor half twee. De honden zijn net uit geweest. Ze liggen uitgevloerd aan mijn voeten. Ik denk niet dat ik vlug in slaap zal vallen. Kerst immers. Van mij mogen die dagen van de kalender worden geschrapt. Mijn oog valt op een printje dat ik van een artikel in de NRC heb gemaakt. 'Verhagen steunt terugkeer hoofd Ghanese koning' staat er boven. Ik heb het naast mijn toetsenbord neergelegd, omdat ik er misschien iets mee zou kunnen voor deze site. Een tragikomische column met allerlei voor de hand liggende grappen over een koning die zijn hoofd er even niet bij had, een hoofdelijke stemming in de Tweede Kamer, een tête à tête tussen minister Verhagen en zijn Ghanese ambtgenoot enzvoort enzovoort. Maar wel met een serieuze ondertoon, opdat de menschen er iets van mogen opsteken.

Maar dan realiseer ik mij dat het hoofd van koning Badu Bonso II al sinds 1838 in Nederlandse handen is, nadat de vorst door zijn eigen onderdanen aan de Nederlanders was uitgeleverd en opgehangen. Wat daar de reden van was, vermeldt de NRC niet. Misschien was die koning wel een wrede heerser, die zelf vele koppen had laten rollen. Wie zal het zeggen? De gruwelijkheid van het geheel grijpt mij bij de keel. Honderdzeventig jaar in een pot op sterk water. Nietsziende ogen die naar nergens staren. Een vergeten winkeldochter in het Anatomisch Museum van het Leids Universitair Medisch Centrum. De ambassadeur van Ghana heeft de Nederlandse regering officieel om teruggave van het hoofd gevraagd. Met dank aan de schrijver Arthur Japin, die het verhaal optekende en in de publiciteit bracht. Het hoofd van Badu Bonso II moet begraven worden, zodat zijn lichaam tot rust kan komen en zijn verwanten het stigma kunnen afschudden dat al honderdzeventig jaar op hun clan rust. Aarzel niet, zou ik zeggen. Schuif de bureaucratie terzijde, doe het enig juiste: geef dat hoofd terug aan de rechtmatige erfgenamen. En loop alle potten met sterk water in onze anatomische musea na. Rust niet voordat ook het laatste op duistere wijze verkregen ledemaat is teruggekeerd in de schoot waaruit het gestolen werd.

En dan dus de honger in de wereld. Ja, ik weet het, een afgekloven onderwerp, zeker met Kerst. Helaas, we kunnen er wederom niet omheen. Hebt u iets met Zimbabwe, stuur dan vooral geen kerstkaart. Ze hebben daar meer aan medicijnen en voedsel of voedsel en medicijnen, ik weet niet precies waar de prioriteit ligt. Een kerstkaart kunt u beter richten aan Paris Hilton. Selebberetie. Verder leeg. Opa schatrijk. Ze is bestolen, Paris. Juwelen ter waarde van 2 miljoen. Dollar denk ik, anders euro. What the hell, het zal Paris aan haar gouden kontje roesten. Ze had de deur open laten staan. Dat gebeurt mij zo vaak als ik voor twee miljoen binnen heb liggen. Ik hoop dat die juwelen terecht zijn gekomen bij een Aziatisch kamermeisje dat met een wurgcontract als hotelslavin de rotzooi van gefortuneerde leeglopers als Paris Hilton moet opruimen, maar dat zal wel niet, want dat soort meisjes is veel te eerlijk om een stompzinnig delletje als Paris Hilton te bestelen.

Maar het kan gelukkig anders. Drie discjockeys brachten zes dagen vastend in een glazen huis door. Ze zamelden geld in voor vluchtelingen, want daar zijn er vijfendertig miljoen van wereldwijd. Godallemachtig. Anno 2008 ontstond in Breda en omstreken een sfeertje dat ik herkende uit de tijd van 'Open Het Dorp', een halve eeuw geleden of daaromtrent. We gingen toen op verzoek van Mies Bouwman massaal met luciferdoosjes vol klein geld naar kerken en scholen. En we haalden iets van 24 miljoen gulden op. De dj's brachten het tot 6,1 miljoen euro, inclusief 2.5  miljoen van het kabinet. Ik ben geen trouwe luisteraar van Radio 3 FM, maar die jongens die deugen. En dat strekt tot troost.