Van missie tot miskleun

Geloof mij of niet, maar ik voelde die zeperd aankomen. Niet dat ik een nederlaag voorzag, maar wel een moeilijke wedstrijd van een ploeg die vooral bij zichzelf de grote favoriet was. Waar in Zuid Afrika een hecht collectief was neergestreken, gaat de Krakauconnectie mank aan echte eenheid. De jongens zijn allemaal ouder en niet altijd wijzer geworden, al zijn er uitzonderingen. Huntelaar laat zich niet meer zonder protest op een zijspoor zetten. Van der Vaart wil nu weleens van die eeuwige net-niet-basisplaats af. Het rommelt, al slaagt de staf er (nog) wel in de vuile was binnen te hangen. Maar toch...

 

Van der Wiel is zichzelf gebleven. Of is hij zichzelf ontstegen? Ik kom er niet helemaal uit. Aan de ene kant zag ik op het veld het vertrouwde beeld van de Gregory die op het moment dat het er op aankomt precies niet doet wat van hem verwacht wordt (zijn directe tegenstander uitschakelen, de achterlijn van Denemarken halen en gevaarlijke voorzetten geven) en aan de andere kant vraag ik mij licht verbijsterd af hoe hij op het idee kon komen zijn kapper te laten invliegen. Ik bedoel, los van de decadentie die daaraan ten grondslag ligt, zie ik niet in waarom iemand met zo'n haardos überhaupt een kapper nodig heeft. Stel dat Jan Vayne topvoetballer was, dan zou ik me kunnen voorstellen dat hij de behandeling van zijn lange lokken niet aan de lokale friseur zou overlaten. Maar Gregory van der Wiel... Toen ik hem het veld op zag komen, kreeg ik spontaan de slappe lach. Het was net alsof hij zo'n dienstmeisjeskapje op het hoofd had, u weet wel van Saartje uit de onvergetelijke televisieserie Swiebertje. Alleen het lint ontbrak. Werkelijk waar, als die kapper mij zo had toegetakeld, had ik hem voor straf op een Poolse fiets met terugtraprem naar huis gestuurd.

Er hangt iets katterigs rond dit Oranje, iets van chagrijn en dat was er al voordat het eerste fluitsignaal in Charkov had geklonken. Huntelaar die, naar mijn mening terecht overigens, onverbloemd liet weten dat hij boos en teleurgesteld was over de keuze van de bondscoach voor Van Persie, die volgens Klaas-Jan al lang tevoren vast stond. Affelay die René van der Gijp niet serieus kan nemen, omdat Gijp lang onder een depressie gebukt is gegaan. Huh? Wat een rare opmerking! Moeten we voetbalanalisten in het vervolg gaan screenen op hun psychische voorgeschiedenis? Ach wat jammer nou, u hebt een depressie gehad. Tja, ofschoon u vrijwel alles van voetbal weet, bent u helaas ongeschikt om als analist in ons programma op te treden. Zo'n beleid lijkt mij de beste manier om iemand opnieuw in een depressie te storten.

En dan de bondscoach zelve. Hij haalt zijn schouders op over alle kritiek, leest weinig kranten, kijkt niet naar de televisie, maar weet wel precies hoe er over zijn beleid wordt gedacht. Ach, 16 miljoen bondscoaches, nietwaar? Vind ik zo'n idioot cliché! Het zou betekenen dat de elf weken oude Senne Degenhardt, het tweede kleinkind van mijn fractiegenote en buurvrouw Jannie, in zijn wieg over de opstelling van het Nederlands Elftal ligt te puzzelen. Hoewel, de kleine bengel schijnt tegen voedertijd geluiden voort te brengen die met enige goede wil als een roep om de topscorer van Duitsland kunnen worden uitgelegd. "Hoentelááá, Hoentelááá." De woorden "Van Persie" heeft hij in ieder geval nog niet geproduceerd. Wel kraaide hij na een voedzame maaltijd en een schone luier in zijn box iets in de trant van "uit, uit" wat op een voorkeur voor Dirk Kuyt zou kunnen wijzen.

Veel spelers zullen ongetwijfeld teleurgesteld zijn over het feit dat zij na één afgang vrijwel al hun krediet bij het Oranjelegioen hebben verspeeld. En daar ligt, denk ik, het echte probleem. De vedetten hebben niet in de gaten dat de liefde van de aanhang zich niet op hen persoonlijk richt, maar op het fenomeen Oranje. Zoals mijn zoon en ik niet voor een wisselvallige rechtsachter met coiffurewaan naar de Amsterdam ArenA gaan, maar voor Ajax. Ach, je kunt het die jongens niet eens kwalijk nemen. Ze leven in een wereld die draait om peperdure auto's, mooie vrouwen die hen als naamlozen in een achterstandswijk niet zouden zien staan, waanzinnig dure hotels waar ze zich kapot vervelen en de sensatie van een nieuwe tatoeage.

En als er eens één rondloopt die zich aan de decadentie onttrekt door zich bij Wilfried de Jong vierentwintig uur lang te ontpoppen als een sympathieke persoonlijkheid die met beide benen op de grond is blijven staan, dan speelt hij niet.