Een reus is geveld

Mijn vader was vertegenwoordiger bij de firma Damen, een vloerenbedrijf in Den Haag. Wonderlijk, hij vond daar een baan nadat zijn Amsterdamse werkgever, de firma Heeren, op de fles was gegaan. Dit ontlokte een klant de opmerking: "Verrek Huis, is die heer een dame geworden?" Maar daar gaat het niet om. Bij dat vloerenbedrijf in Den Haag werkte een magazijnmeester die Leo Ratten heette en die niet alleen in mijn kinderogen een reus was. Oom Leo combineerde het lijf van een gladiator met het karakter van de barmhartige samaritaan. Als ik een dagje met mijn vader mocht optrekken en we deden 'de zaak' aan, haalde oom Leo steevast gebak dat hij met zijn goedmoedige Rotterdamse humor onder mijn neus schoof.

Oersterk als hij was, plukte hij met groot gemak enorme platen hardboard uit hun stellingen, die hij vrolijk fluitend naar de bestelauto van de vloerenleggers droeg. Toen onze huiskamer aan nieuwe vloerbedekking toe was, kwam oom Leo uit Rotterdam naar Amsterdam-West over om mijn vader te helpen met het vasttimmeren van de hardboardplaten waarop stroken helblauw tapiflex, je van het in die tijd, werden geplakt. Ik kon me best voorstellen dat de buurman van twee hoog na een uur van onophoudelijk hamergeroffel ietwat gestresst op de deur klopte. Mijn vader knipoogde naar mij en vroeg: "Leo, wil jij even kijken wie daar is?" Toen de buurman oom Leo's indrukwekkende gestalte in de deuropening zag verschijnen, informeerde hij vriendelijk of het karwei al vorderde. "Prima," antwoordde oom Leo minzaam, waarna de buurman instemmend knikkend naar zijn eigen verdieping terugkeerde.

Oom Leo was judoka. Niet zomaar één, maar een topper. Volgens mijn vader was hij kampioen van de provincie Zuid-Holland. Bij de zwaargewichten uiteraard. Persoonlijk schatte ik hem hoger in. Ik kon mij eerlijk gezegd niet voorstellen dat ook maar iemand op de aardbol in staat zou zijn om die Grote Vriendelijke Rotterdamse Reus op de judomat te leggen. Absurd! Toen ik weer eens tijdens een werkvakantie met mijn vader in het magazijn terecht was gekomen, vroeg ik tussen twee happen van een moorkop door wanneer oom Leo Nederlands kampioen zou worden. Hij nam een slok koffie, veegde wat slagroom van zijn mond en zei lachend: "Nou jongen, daar zou ik maar niet op rekenen." Ik keek hem verbaasd aan en hij vervolgde: "Kampioen van Nederland zal ik niet worden. Zo goed ben ik niet." Ik snapte er niets van. Hier zat ik, tegenover de sterkste man van Nederland, die hardboardplaten kon optillen alsof het vloeipapiertjes waren, en die man was niet goed genoeg om judokampioen van Nederland te worden?

Oom Leo ruimde de gebaksresten op, ging er eens goed voor zitten en vroeg toen: "Heb jij wel eens van Anton Geesink gehoord?" Ja, als sportliefhebber had ik inderdaad van ene Anton Geesink gehoord. En ik had hem vast ook in zwart wit op de televisie gezien, maar als ik zo naar de stalen spieren van oom Leo keek, leek mij die Anton Geesink geen partij voor hem. Te mijner verdediging: we spreken over de periode waarin Anton Geesink zijn olympisch goud nog moest winnen. "Hebt u al eens met hem op de mat gestaan?" vroeg ik in het jargon dat ik inmiddels van oom Leo had geleerd. "Ja, ja," antwoordde hij grijnzend; "Vaak genoeg." Zo, dat wist ik niet. Misschien woonde Anton Geesink ook in Zuid-Holland en had oom Leo hem tijdens de provinciale kampioenschappen verslagen. "En, hoe gaat dat dan tegen Anton Geesink?" informeerde ik. Oom Leo stond op, zette zich schrap alsof de vloer van het magazijn een judomat was en antwoordde: "Nou, dat is heel simpel. Je gaat staan, je pakt Geesink beet, Geesink pakt jou beet, je vliegt door de lucht en daarna lig je op de mat."

Moge een groot sportman rusten in vrede.

 

NB

Nadat ik het bovenstaande had geschreven, typte ik bij Google 'Leo Ratten judoka Rotterdam' in. Ik stuitte op een artikel over de geschiedenis van de Rotterdamse atletiekvereniging Metro en daarin las ik: "Er werd zelfs aan krachttraining gedaan. Via ene heer Ratte(n), een oud judoka die er prat op ging Anton Geesink ooit eens te hebben verslagen." Zou oom Leo dan toch..? We kunnen het hem niet meer vragen, want in datzelfde artikel stond dat hij overleden was. Misschien een revanche aan gene zijde? Enfin, ze vechten het maar uit.