De bef van Bram

Ofschoon ik nog nooit een pleidooi van hem heb gehoord of een pleitnota gelezen, durf ik de stelling aan dat Bram Moszkowicz een bekwame adcovaat is. Mijn sterkste argument is dat Bram niet in de schaduw van zijn formidabele pa is weggezonken. Dat is een prestatie van formaat, want Max Moszkowicz was een absolute topper in zijn tijd. In tegenstelling tot zijn vader heeft Bram een societystatus verworven. Hij schrikt er niet voor terug aan de RTL Boulevardtafel plaats te nemen, naast de vet lachende echtgenoot van de burgemeester van Maastricht, die graag met geile woordspelingen strooit. Maar het leukste van Bram Moszkowicz vind ik zijn ijdelheid.

Tijdens Het Proces Van De Eeuw Herstel Aller Tijden viel mij het verschil in uiterlijk en gemoedstoestand tussen de advocaat en zijn cliënt op. Verdachte Geert zat er onaangedaan bij in een confectiecolbertje van De Prijsbreker waaronder een stropdas met zijn overhemd vloekte. Af en toe nam hij een teugje water uit een doorzichtige plastic beker. Hij wist natuurlijk heel goed dat hij bij voortduring close in beeld werd genomen, maar dat liet hij geen seconde merken. Geert was zo op het oog in gedachten verzonken. Hij bezat zijn ziel in lijdzaamheid en tegelijkertijd was hij een slachtoffer. Dit keer van de rechterlijke macht. Terwijl ik naar een raar pukkeltje op zijn bovenlip keek, probeerde ik mij voor te stellen hoe Geerts wilde amoureuze leven er uitziet. Daarvan wordt in zijn ongeautoriseerde biografie gerept. Geert schijnt een soort Don Juan te zijn. Casanova in ballingschap. Dat pukkeltje begint me trouwens te irriteren. Zoiets als in dat liedje van Toon Hermans over de vader die op stap gaat en die het aanlegt met ene Jackie. "Vader ziet opeens een vlekkie; Jackie fluistert geh' nicht vort; maar hij krijgt een hekel aan dat nekkie; net of het vlekkie groter wordt". Zouden de vrouwen die op Geert vallen dat pukkeltje juist heel sensueel vinden?

Maar ik dwaal af.

Bram droeg op beide procesdagen een smetteloos witte bef, die als een kraag van slagroom op zijn toga glansde. Vlak voor de zitting begon, knoopte hij dat geplooide witte lapje met de grootst mogelijke zorgvuldigheid om zijn hals. Daarna zat hij er voortdurend aan te trekken. Misschien werd Bram wel zenuwachtig van de sfinx die naast hem zat. Of hij is gewoon een neuroot. Zou Bram een beffenkastje in zijn garderobekamer hebben? En wie strijkt die beffen? Eva? Dat Bram, nadat hij gedoucht heeft, in zijn onderbroek door het huis ijsbeert al roepend: "Eva, Eva, waar heb je mijn beffen gelaten?" En dat Eva terug roept: "Wat wil je schat?" Bram: "Beffen, trut!" (Dat laatste woord uiteraard heel zachtjes uitgesproken).

Doet Bram een gedragen bef in de was, gooit hij het ding weg, of geeft hij het aan een stagiair, die met rode wangen vraagt of de meester er zijn zwierige handtekening op wil zetten? Ik denk het laatste, want Bram lijkt mij geen type dat zomaar iets weggooit.

Bram heeft ook een mooi gouden horloge aan zijn linkerpols. Rechts draagt hij een niet goed te definiëren armband, die eigenlijk niet bij zijn vermeend aristocratische kleding past. Zal wel een symbolische betekenis hebben. Die rechter had iets nozemachtigs. De slinkende restanten van wat ooit een enorme krullenbos was. Mijn oog viel op het brilletje dat hij telkens naar zijn voorhoofd schoof. Op zijn bef heb ik niet gelet. Maar witter dan die van Bram kan hij niet zijn geweest.