Obiku stáát er in

Hij ging gewoon weer naar de krant. Amper achter zijn bureau gezeten, klonk het: "Metz, wat doe jij hier?" Het was de stem van directeur Weenink van De Echo. "Je weet toch dat ik je ontslagen heb?" Zonder een spier te vertrekken antwoordde Metz: "Weet ik. Maar dat was gisteren." Dit citaat ontleen ik aan het boekje 'Vanavond eten we dolfijn'. Het bijzondere is dat ik niet alleen Metz en directeur Weenink, maar ook de schrijver van het werk ken respectievelijk heb gekend (de heer Weenink verblijft alweer geruime tijd aan gene zijde of God mag weten waar). De auteur is mijn oud-collega Henk Evenblij. Hij nam vorige week, samen met mijn eveneens oud-collega Hans Woudstra, afscheid van de sportredactie van De Telegraaf waar het tweetal in totaal vierenzestig jaar werkzaam is geweest.

Het afscheid vond plaats in een café, waar anders? Het was een ruim bemeten établissement in Wijdewormer waar een sfeer van goedmoedigheid en Noord-Hollandse nuchterheid hing. Een legertje collega's, oud-collega's en relaties uit de sportwereld had zich er verzameld. Onder hen Willem van Hanegem, die al jaren een zwak heeft voor Henk Evenblij, en voormalig strafcornerkanon Paul Litjens met wie Hans Woudstra als hockeyverslaggever kon lezen en schrijven. Ik ben in 2002 bij De Telegraaf vertrokken om wethouder in Almere te worden en aangezien ik niet tot de ex-werknemers behoor die de deur plat lopen bij hun oude werkgever, had ik de meeste oud-collega's ruim acht jaar niet gezien. Nostalgisch als ik ben, had ik er rekening mee gehouden dat ik terug in de tijd zou gaan, maar het was precies andersom. Alsof ik met één stap een klein decennium overbrugde.

Met Van Hanegem klikte het als vanouds. Hij herkende weliswaar in mij niet meer de jonge man die hem, met Jan de Deugd, interviewde vlak voordat hij met een benefietwedstrijd afscheid nam van Feyenoord en hij wist evenmin nog dat ik hem mijn persplaats had afgestaan tijdens een Amsterdam toernooi, maar zo'n wederzijdse klik houdt blijkbaar tientallen jaren stand. Volgens Willem heeft Ajax goede zaken gedaan met het aantrekken van El Hamdaoui. Een prima voetballer uiteraard, maar volgens Van Hanegem ook als mens okay. "Mounir is niet alleen een sympathieke jongen, maar hij is ook eerlijk," aldus Willem. Tijdens een hilarische toespraak van Henk Evenblij keken we elkaar met een mengeling van sympathie en bewondering aan. Ik dacht aan een door Henk zelf opgetekende anekdote in zijn boekje 'De Voetbalreiziger'. Hij zat in een Moskous stadion te kijken naar de wedstrijd Lokomotiv Moskou - Feyenoord. Bij de Rotterdammers was Willem van Hanegem trainer-coach. Hij had de goaltjesdief Obiku buiten de basis gelaten. Lokomotiv kwam op voorsprong. Henk Evenblij, die niet alleen verslaggever maar ook gewoon supporter van Feyenoord was, zat zich op zijn ijskoude persplaats op te winden. Gelukkig had hij een fles wodka meegenomen, die hij gezien de weersomstandigheden in vrij korte tijd soldaat had gemaakt. Gaandeweg de tweede helft kon Henk het geploeter van Feyenoord niet meer aanzien. Hij stond op, liep in niet geheel rechte lijn naar de dug out van Feyenoord en riep tegen de coach: "Willem, Obiku moet er in!" Van Hanegem keek Henk even van opzij aan en antwoordde: "Obiku stáát er in!"

De oud-scheidsrechters Jan Keizer, Mario van de Ende en Frans Derks waren er ook. Derks vatte het verschil tussen nu en vroeger bondig samen met de oneliner: "Tegenwoordig geven ze veertien kaarten in een wedstrijd, ik heb er veertien in mijn hele carrière uitgedeeld."

Ja, het was een leuke middag in Wijdewormer.