Obama als Melkert light

Het gebeurt mij niet vaak dat ik met een kater naar bed ga, maar na het eerste debat tussen Barack Obama en Mitt Romney had ik het gevoel dat ik, ondanks het onmogelijk late uur, aan een borrel toe was om de kater weg te drinken die zich al tijdens het debat van mij meester had gemaakt. Wat een avond en nacht! Eerst veegde Real Madrid Ajax van eigen veld en daarna deed Romney het op neutraal terrein tegen Obama nog eens dunnetjes over.

 

Ik ben een Barack Obamasupporter van het eerste uur. Begin 2008 zag ik toevallig hoe de energieke en sympathieke politicus, gehuld in een winterjas, op een pleintje in naar ik meen Chicago zijn kandidatuur voor het presidentschap aankondigde en ik viel als een blok voor die man. Natuurlijk had ik mijn bedenkingen. Zouden de Amerikanen al toe zijn aan een gekleurde president? Ik kon het mij nauwelijks voorstellen. Net zomin als ik er veel vertrouwen in had dat Barack de favoriete Democratische presidentskandidate Hilary Clinton voorbij kon streven. Maar Obamania nam al gauw bezit van de Verenigde Staten, zorgde voor ongekend enthousiasme in Europa en voor we het wisten moest Hilary een stap opzij doen ten gunste van the new kid on the block.

De glorieuze verkiezingsavond in november 2008 beleefde ik mee in een Almeerse studentensociëteit, waar ik tot mijn eigen verbazing ook nog een quiz won waarin de kandidaten vragen over de VS moesten beantwoorden. Toevallig had ik iets gelezen over de abortuswetgeving in het land van de ongekende mogelijkheden (wat weet ik niet meer) en op basis van die kennis bleef ik in de finale mijn tegenstander nipt voor. Ik werd beloond met een apparaatje waar telkens als ik een grote, rode knop indrukte de volzin "That was easy" uit opklonk. Ik heb het ding een keer gebruikt in de raadszaal van de gemeente Almere, maar afgezien van een paar fractieassistenten in de bankjes achter mij reageerde niemand er op.

Als officieel supporter van Barack Obama word ik tijdens zijn presidentschap bijkans gebombardeerd met e-mailtjes en tweets die mij nauwgezet op de hoogte houden van de prestaties die mijn favoriet levert. Die correspondentie gaat steevast vergezeld van een oproep om minstens 5 dollar te storten in de campagnekas van mijn idool, maar dat doe ik niet, omdat ik weet dat het volgens de Amerikaanse wet verboden is campagnebijdragen uit het buitenland aan te nemen. Ik zit dus niet voor een dubbeltje, maar geheel gratis op de eerste rang.

Onder de aanhangers van Barack Obama bestond groot vertrouwen in de afloop van het eerste debat van hun favoriet met de vermaledijde grootkapitalist Mitt Romney, die de afgelopen maanden grossierde in uitglijders en die een schimmig spel opvoerde rond zijn belastingaangiftes van de afgelopen jaren. De man bezit een slordige 250 miljoen dollar, heeft geen flauw idee van de situatie waarin een groot deel van zijn landgenoten verkeert en staat ook niet bekend als een soepel spreker. Appeltje eitje, dachten de Obamanisten. Ik was iets terughoudender. Per slot van rekening had ik indertijd ook al mijn kaarten op Al Gore gezet toen hij in debat ging met George Bush jr. wiens intellectuele vermogens zich tot die van Gore als een waxinelichtje tot een lichtmast verhielden. Maar toen puntje bij paaltje kwam, bleek Bush de taal van de kiezer te spreken. Hij had zijn teksten zo goed uit het hoofd geleerd dat het net leek alsof hij snapte wat hij zei. En hij deelde zo nu en dan een kwinkslag uit met de timing van een komiek die steeds een seconde na zijn publiek begrijpt dat hij iets leuks heeft gezegd. Hoe het afliep is geschiedenis, net als de bittere nasmaak van de machinaties in het Florida van Jeb Bush, de broer die op het juiste moment op de juiste plaats gouverneur was.

De geschiedenis herhaalde zich gisternacht. Vol verwachting zat ik in mijn gemakkelijke bureaustoel naar CNN te kijken waar de ouverture van het debat werd ingezet. Ik had de honden nog even uitgelaten, een glaasje wijn ingeschonken, met voorbeeldige standvastigheid de zak pinda's in het keukenkastje genegeerd. Kortom, ik was er klaar voor. Romney stond er monter bij, dat moest ik toegeven, maar met alleen zo'n Amerikaanse tandpastablik win je de presidentsverkiezing niet. Helaas, Obama had zijn dag niet. Hij zag er vermoeid uit, alsof hij een half uurtje voor aanvang van het debat nog een ingewikkeld militair probleem had moeten oplossen. Het leek wel alsof de energie uit hem was gezogen. Het klinkt misschien raar en ik weet dat ik overdrijf, maar de vergelijking met Ad Melkert drong zich aan mij op. Die liet zich, samen met de betreurde Hans Dijkstal, helemaal in de luren leggen door Pim Fortuyn. Ad kon zijn minachting voor Pim niet verhullen. Barack had de grootste moeite zijn irritatie jegens Mitt te verbergen. Romney trok voor zijn doen bekwaam van leer tegen het beleid van de zittende president. Obama keek op zijn papiertje waardoor het leek alsof hij met neergeslagen ogen een afstraffing onderging. Als de president pareerde, bleef Romney met opgeheven hoofd glimlachend naar zijn tegenstander kijken. Je zag Barack worstelen om het initiatief te krijgen, maar het lukte hem niet.

De schuld lag helemaal bij Barack Obama zelf. De debatleider stond hem minuten meer spreektijd toe dan Romney, die daar geen enkel punt van maakte. Hij wist namelijk dat tijdens dit debat less more was. Nooit had ik gedacht dat ik Obama nog eens als Melkert light zou omschrijven.

Gelukkig volgen er nog twee debatten. Vanachter een simpele computer in het nietige Nederland zou ik de campagneleiders van Barack Obama willen adviseren: 1. Zoek de aanval, stijlvol maar hard en zet Mitt Romney neer als de profiteur die zich niets aan het volk gelegen laat liggen; 2. Oefen met de president op het niet neerslaan van zijn ogen en laat hem met elegante lichaamstaal op de woorden van Romney reageren; 3. Never underestimate your opponent (dit maar even in het Engels voor het geval ze deze bijdrage lezen) en 4. Gun Obama rust voor hij in het strijdperk treedt. Ad Melkert schoof na een veel te drukke campagnedag en een dito vermoeiende autorit puffend aan voor het debat met Fortuyn.

En daar heeft hij tot de dag van vandaag spijt van.